De geboorte van Annerveenschekanaal.
Grevijlink werd geboren in de Schuitemakersstraat te Groningen. Hij was een zoon van de herbergier en verlaatmeester van het Spijkerboorse verlaat Willem Grevijlink en Eelje Steenhuis. Hij ontwikkelde zich van landmeter en ingenieur tot een grootschalig vervener van de veengebieden in het oosten van de provincie Drenthe. Samen met de secretaris en de ontvanger-generaal van de Landschap Drenthe Coenraad Wolter Ellents en Johannes van Lier, de schulte van Anloo, Gieten en Zuidlaren Jan Rudolf Böttichius, de schulte van de Wijk Willem Hiddingh sr. en met zijn vader Willem Grevijlink richtte hij in 1764 de Annerveensche Heerencompagnie op. Hij werd de bewindvoerder van de compagnie die de Anner- en Eextervenen eind 18e en begin 19e eeuw zou ontginnen. Hij wist te bewerkstelligen dat de gewonnen turf uit het gebied afgevoerd mocht worden over de Groninger kanalen. Daartoe werd op Drents gebied, evenwijdig aan de Semslinie, een kanaal gegraven, dat zijn naam kreeg, het Grevelingskanaal. Later ontwikkelde zich langs dit kanaal het lintdorp Annerveenschekanaal.
Gevelsteen van het Grevlijlinkhuis
Samen met zijn vrouw liet hij er in 1785 een herenhuis bouwen, het Grevylinkhuis (ook Grevelinkshuis). Het huis zou volgens de tekst op de gevelsteen in 16 dagen zijn gebouwd.
In 1790 richtte hij samen met onder meer de scheepstimmerman uit Annerveenschekanaal Otte Jans Bok en de schulte van Roden Jan Wilmsonn Kymmell de Oostermoersche Scheepscompagnie op. De compagnie zorgde voor de financiering van de scheepsbouw in het Oostermoerse veengebied. In 1795 werd hij benoemd tot gecommitteerde representant van het de Landschap Drenthe.
Grevijlink trouwde op 9 augustus 1772 te Havelte Grietje Eppinge, afkomstig uit Overcinge nabij Havelte, dochter van Roelof Epping en Grietje Berends Woldegge. Grevijlink overleed twee jaar na zijn vrouw in 1815. Beiden werden begraven in de Magnuskerk van Anloo.
Annerveenschekanaal is een Nederlands dorpje in het noordoosten van de Drentse gemeente Aa en Hunze, op de grens met de provincie Groningen. Op 1 januari 2016 had het 415 inwoners. In het dorp, dat gekenmerkt wordt door boerderijen en herenhuizen, bevindt zich een Nederlands Hervormd boerderijkerkje uit 1836 en Annerzathe,een landhuis uit 1878 in Waterstaatstijl omringd door een grote landschapstuin. Annerveenschekanaal is ontstaan als een veenkolonie. Het bestaat hoofdzakelijk uit lintbebouwing aan de oostkant van het Grevelingskanaal. Het kanaal is genoemd naar Lambartus Grevijlink, mede-eigenaar van de Annerveensche Heerencompagnie die de hoogvenen in dit gebied heeft ontgonnen. Naar hem is ook een herenhuis in het dorp vernoemd, het Grevijlinkhuis. Eind negentiende eeuw vormde het kanaal een belangrijke transportroute en was het dorp volledig ingesteld op de binnenvaart. Tegenwoordig is daar vrijwel niets meer van over. Het verstilde kanaal, met zijn kleine bruggetjes en bomenrijen aan weerskanten, biedt het dorp echter wel een pittoreske aanblik en maakt Annerveenschekanaal tot een van de meest karakteristieke veenkoloniale dorpen van Drenthe. Het kanaal is wel opgenomen in een nieuwe vaarroute die wordt aangelegd tussen het Zuidlaardermeer en Bareveld. Het dorp maakt deel uit van het beschermde dorpsgezicht Annerveenschekanaal/Eexterveenschekanaal en telt enkele rijksmonumenten.
De dichter Koos Schuur dichtte over het harde bestaan:
Novemberland
‘Al wie hier samenkwam uit verre streken,
het land ontgon en zich een woonplaats schiep,
was elders uitgestoten, uitgeweken,
en droeg het hart in haat, tien turven diep.’
Het Grevelingskanaal is een kanaal in de Nederlandse provincie Drenthe, dat het Kielsterdiep bij Bareveld verbindt met het Stadskanaal. Aan het kanaal, dat is genoemd naar Lambartus Grevijlink (1735-1815) liggen de dorpen Annerveenschekanaal en Eexterveenschekanaal. Het kanaal was van groot belang voor de afvoer van de turf uit het Oostermoer en – later – voor de aardappelmeelindustrie. Nu is het Grevelingskanaal een belangrijke recreatieve schakel tussen de wateren van Noord-Drenthe en die van Oost-Groningen.
Lintdorpen in het noordoosten van Nederland bevinden zich veelal in de veenkoloniën van Groningen en Drenthe. Ze ontstonden langs de vaarten waarlangs turf werd afgevoerd. Een kleiner aantal is ontstaan langs wegen. Een voorbeeld van een lintdorp in de provincie Groningen is Stadskanaal, een dorp langs het gelijknamige kanaal. Een voorbeeld aaneenschakeling van lintdorpen langs een weg is te vinden ten oosten van de Hunze zoals de wegen door Zuidlaarderveen, Eexterveen, Gieterveen, Drouwenerveen, Buinerveen en Exloërveen. Andere voorbeelden zijn Smilde en Staphorst.
In 1764 werd de “Annerveensche Heerencompagnie” ter ontginning van de Anner- en Eextervenen opgericht. De stuwende kracht achter deze compagnie was de landmeter, ingenieur en vervener Lambartus Grevijlink, zoon van de herbergier en verlaatmeester van het Spijkerboorse verlaat Willem Grevijlink. Samen met vader en zoon Grevijlink participeerden nog vier heren in de compagnie: de secretaris en de ontvanger-generaal van de Landschap Drenthe Coenraad Wolter Ellents en Johannes van Lier, de schulte van Anloo, Gieten en Zuidlaren Jan Rudolf Böttichius en de schulte van de Wijk Willem Hiddingh sr. Het lukte Grevijlink om enerzijds belastingvrijstelling te krijgen van de Landschap Drenthe en anderzijds toestemming te verkrijgen van Groningen voor het vervoer van de Drentse turf over Groninger kanalen, die eigendom waren van de stad Groningen.In 1771 kon de Heerencompagnie beginnen met het graven van het kanaal dat op 20 roeden ten zuidwesten van en evenwijdig aan de Semslinie was geprojecteerd. In 1780 was het gereed en zou het het Kielsterdiep verbinden met het Stadskanaal en met het Wildervankster Oosterdiep. De stad Groningen stond die verbinding bij Bareveld echter niet toe. Ook niet toen er in 1817 een convenant tot stand kwam tussen de stad en de eigenaren van de Drentse venen. In dit convenant werd geregeld dat de turf zuidoostelijk van Bareveld vervoerd zou worden via het Oosterdiep en de turf noordwestelijk van Bareveld via het Grevlingskanaal en het Kieldiep. Pas in 1870 werd de dam bij Bareveld doorgestoken wat voor de turfvaart de weg naar Groningen aanmerkelijk bekortte. Door het convenant bereikte de stad Groningen dat alle turf uit de in het oosten van de provincie Drenthe gelegen veengebieden afgevoerd zou worden via het Stadskanaal. Dat leverde de stad Groniningen in de periode 1816-1848 bijna een miljoen gulden op.[1